Blog

Wie moet(en) er een UEA indienen wanneer de inschrijver een vof is?

Laurens Vermeulen

Laurens Vermeulen Advocaat

Wanneer een inschrijver een vennootschap onder firma (vof) is, wie moet dan een Uniform Europees Aanbestedingsdocument (UEA) indienen? Is dat (i) iedere vennoot van de vof afzonderlijk; (ii) optie (i) én de vof of (iii) alleen de vof? Deze vraag stond centraal in een geschil tussen Taxi Horn Tours B.V. (Taxi Horn) en de gemeenten Weert en Nederweert (de gemeenten) en is onlangs beantwoord door het Hof van Justitie naar aanleiding van een prejudiciële vraag van het Hof Den Bosch (HvJ EU 10 november 2022, ECLI:EU:C:2022:869). De feiten zijn als volgt.

Feiten

De gemeenten hebben in 2019 een Europese openbare aanbesteding georganiseerd voor gymnastiekvervoer. Op deze aanbesteding hebben Taxi Horn en Touringcars VOF ingeschreven. De opdracht wordt voorlopig gegund aan Touringcars VOF. Touringcars VOF is een vennootschap onder firma die is opgericht door twee vennoten voor onbepaalde duur. Beide vennoten exploiteren naast de vof ieders een eigen vervoersonderneming. Touringcars VOF heeft bij haar inschrijving volstaan met het indienen van één UEA namens de vof. Taxi Horn stelt zich op het standpunt dat de vof een permanent samenwerkingsverband is tussen de ondernemingen van de vennoten en dus sprake is van een combinatie. Dit betekent volgens Taxi Horn dat ieder der combinanten/vennoten een eigen UEA had moeten indienen. Daarop stelt het hof Den Bosch prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie.

Antwoord Hof van Justitie

Het Hof van Justitie (het Hof) zet eerst – onder verwijzing van de Uitvoeringsverordening 2016/7 dat betrekking heeft op het UEA – uiteen wanneer/door wie een UEA ingediend moet worden. Een ondernemer/inschrijver die zelfstandig deelneemt aan de aanbestedingsprocedure en geen beroep doet op de draagkracht van andere entiteiten om te voldoen aan de gestelde geschiktheidseisen, moet een eigen UEA indienen. Wanneer de ondernemer/inschrijver zich wel beroept op de draagkracht van andere entiteiten om te voldoen aan de gestelde geschiktheidseisen, moeten – naast de ondernemer/inschrijver – ook de andere entiteiten op wie een beroep wordt gedaan, een UEA indienen. Wanneer wordt ingeschreven in combinatie, moeten alle combinanten afzonderlijk een UEA indienen.

Vervolgens oordeelt het Hof dat een vof wordt geacht individueel aan een aanbestedingsprocedure deel te nemen, indien zij aantoont dat zij de betreffende opdracht met uitsluitend eigen personeel en materieel kan uitvoeren. Dat wil zeggen, met de middelen die de gezamenlijke vennoten aan de vof hebben overgedragen en waarover de vof vrijelijk kan beschikken. In dat geval kan een vof volstaan met het indienen van uitsluitend haar eigen UEA. Echter, indien een vof voor de uitvoering van de opdracht een beroep moet doen op de middelen van de vennoten, dan wordt de vof geacht een beroep te doen op de draagkracht van andere entiteiten. In dat geval dient de vof niet alleen haar eigen, maar ook het UEA van de gezamenlijke vennoten in te dienen op wie een beroep wordt gedaan.

Conclusie

Wanneer een vof inschrijft op een aanbesteding, kan de vof volstaan met het indienen van haar eigen UEA indien zij voor de uitvoering van de opdracht geen beroep hoeft te doen op de middelen van de vennoten die aan de vof zijn overgedragen. Is dat wel het geval, dan dient naast de vof ook het UEA ingediend te worden van de vennoot of vennoten op wie de vof een beroep doet om de opdracht uit te kunnen voeren.

Wilt u meer informatie? Neem dan contact op met Laurens Vermeulen, advocaat aanbestedingsrecht.

Heeft u vragen?
Neem contact met ons op