Er is een woonappartement gekocht met de bedoeling om het
te verhuren. Het splitsingsreglement bepaalt echter dat het appartement
uitsluitend mag worden gebruikt voor eigen bewoning. Verhuur is evenwel
mogelijk na toestemming van het bestuur van de Verenging van Eigenaars (VvE).
Toestemming wordt gevraagd maar is afgewezen. Volgens de kantonrechter heeft
het bestuur van de VvE een redelijke grond om de toestemming voor de verhuur te
weigeren.
Beleid en achtergrond waarom geen verhuur
Sinds de splitsing van het gebouw voert het bestuur het beleid dat alleen in uitzonderlijke situaties toestemming wordt verleend voor verhuur (aan derden). Dit is voldoende aannemelijk geworden. Het belang bij een strikte handhaving van haar beleid door de VvE bij het verlenen van de toestemming voor verhuur is vanwege het doel van de “transitie van het appartementencomplex”, namelijk om een actief en betrokken VvE te realiseren en zo een leefbaar woonklimaat te creëren en te onderhouden. Immers was de woningcorporatie de enige eigenaar maar worden sedert jaren appartementen verkocht (uitgepond). Een actief betrokken vereniging is met name van belang omdat het betreffende appartementencomplex (a) sterk verouderd is en (b) te maken heeft met grootschalig achterstallig onderhoud en er mitsdien flink moet worden verduurzaamd en gerenoveerd. De kantonrechter vindt het aannemelijk dat deze betrokkenheid eerder kan worden verwacht van eigenaren die zelf in het appartementencomplex wonen dan van eigenaren die hun appartement aan een derde verhuren. Die laatste groep staat meer op afstand van de directe leefomgeving van het appartementencomplex.
Belangenafweging
Het enkele financiële belang van de eigenaar die om toestemming heeft gevraagd, weegt naar het oordeel van de kantonrechter hier niet op tegen het belang van de VvE zoals hiervoor geschetst. Bovendien schept het verlenen van toestemming aan een zakelijke investeerder een onwenselijk precedent. Mogelijk financieel nadeel kan worden ondervangen door een verkoop van het appartement aan een koper/bewoner. Mocht die opbrengst minder zijn dan de reeds betaalde koopsom (hetgeen nog niet is gebleken) dan blijft die schade voor rekening van de betreffende eigenaar. Die had/hadden zich als zakelijk investeerder(s) immers beter moeten (laten) informeren over de (on)mogelijkheden van verhuur. De uitspraak van het Hof Arnhem-Leeuwarden van 6 april 2021, laat dat onverlet. Uit deze uitspraak volgt namelijk dat ‘de VvE bij ieder verzoek tot verhuur aan een derde dient na te gaan of van de uitzonderingssituatie op het verhuurverbod in het splitsingsreglement gebruik moet worden gemaakt’.Maar dat heeft het bestuur van de VvE in dit geval voldoende gedaan. Het verzoek aan de kantonrechter om vervangende machtiging te verlenen (5:121 BW) om het appartement te mogen verhuren wordt daarom afgewezen.
Rb. Midden-Nederland 30 augustus 2023.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Pieter Schut.