Wanneer gaat het risico dat een zaak (bijvoorbeeld tijdens het transport) verslechtert over op de koper onder het Weens Koopverdrag? Wie moet bewijzen dat de zaken al dan niet gebrekkig zijn op het moment van aflevering aan de transporteur? Deze vragen heeft de Hoge Raad in een arrest van 17 april 2015 beantwoord.
Feiten
Een Nederlandse koper kocht een partij tomaten van een Franse verkoper. De tomaten kwamen uit Marokko en werden in Frankrijk door de verkoper in vrachtwagens geladen voor het transport naar koper. Koper inspecteert de tomaten visueel, waarna de tomaten worden overgeladen in vrachtwagens van koper en naar Rusland worden vervoerd. In Rusland wordt over de kwaliteit van de tomaten geklaagd en de koper doet onderzoek. Het blijkt dat de tomaten bedorven zijn. De koper klaagt hierover bij de verkoper, die de klacht naast zich neerlegt en betaling eist.
Wie droeg het risico voor de bedorven tomaten?
Volgens het Weens Koopverdrag, dat hier van toepassing was, draagt de koper op het moment van afgifte van de zaken door de verkoper aan de koper het risico dat de zaken verslechteren. In deze zaak bestond onenigheid over de vraag of de tomaten reeds gebrekkig waren op het moment dat zij bij de koper werden afgeleverd, of dat de tomaten tijdens het transport naar Rusland schade hebben opgelopen.
De koper moet dus bewijzen dat de tomaten gebrekkig waren toen zij bij hem zijn afgeleverd. Dat is geen makkelijke opdracht, nu de koper de tomaten slechts visueel heeft geïnspecteerd. Indien de koper niet kan bewijzen dat de tomaten gebrekkig waren bij de aflevering, zou hij door de zure appel heen moeten bijten en de koopprijs moeten betalen.
Maakt het nog iets uit of de tomaten tijdens het transport naar Rusland bijvoorbeeld niet goed werden gekoeld? Volgens de Hoge Raad niet. Als komt vast te staan dat de tomaten bij aflevering aan de koper gebrekkig waren, is de verkoper schadeplichtig. Een latere verslechtering is dan niet meer relevant.
Wat leren we hieruit?
Dit arrest maakt duidelijk hoe belangrijk het is de zaken na de aflevering te doen keuren. Indien mogelijk zou de koper niet alleen een visuele inspectie moeten doorvoeren, maar ook monsters moeten nemen. In ieder geval zal de koper de nodige maatregelen moeten nemen om later – als een geschil over de zaken ontstaat – te kunnen bewijzen dat de zaken reeds bij aflevering gebrekkig waren. De hele uitspraak kunt u hier lezen.