Blog

Civielrechtelijk bestuursverbod per 1 juli 2016

Hendrie Aarnink

Hendrie Aarnink Advocaat (Partner)

Matthijs van Rozen

Matthijs van Rozen Notaris (Partner), Bestuur

Het civielrechtelijk bestuursverbod beoogt te voorkomen dat personen die faillissementsfraude of wanbeleid hebben gepleegd of de afwikkeling van een faillissement frustreren, bij andere rechtspersonen hun activiteiten voort kunnen (blijven) zetten.

Aan de Faillissementswet is een aantal bepalingen toegevoegd, die zien op het civielrechtelijk bestuursverbod. Dit verbod kan worden opgelegd aan de (statutair en uitvoerend) bestuurders, feitelijk beleidsbepalers of indirect bestuurders van een rechtspersoon, die faillissementsfraude of wanbeleid hebben gepleegd dan wel de afwikkeling van een faillissement frustreren. De regeling geldt alleen voor faillissementen die na 1 juli 2016 zijn uitgesproken. Het doel is te voorkomen dat zij bij andere rechtspersonen hun activiteiten voort kunnen zetten.

De procedure: op wiens verzoek en door wie opgelegd?

Een bestuursverbod wordt opgelegd door de civiele rechter (rechtbank) op verzoek van het Openbaar Ministerie (OM) of de curator in het kader van het faillissement van een rechtspersoon waar de betrokkene (feitelijk) bestuurder was. De rechtbank kan ter verzekering van de naleving van haar uitspraak een dwangsom opleggen.

De rechtspersoon van de betrokkene bestuurder of commissaris kan haar zienswijze over het verbod naar voren brengen. In het uitbrengen van deze zienswijze kan de rechtspersoon niet worden vertegenwoordigd door de betrokken bestuurder jegens wie een bestuursverbod is gevorderd of verzocht, tenzij deze de enige bestuurder van de rechtspersoon is.

De rechtbank bij wie een verzoek of vordering tot het opleggen van een bestuursverbod aanhangig is, kan de desbetreffende bestuurder of commissaris op verzoek van het openbaar ministerie of op vordering van de curator schorsen en zo nodig voorzien in de tijdelijke aanstelling van een of meer bestuurders of commissarissen.

Een verbod kan ook worden opgelegd aan voormalige bestuurders.

Wanneer kan het verbod worden opgelegd?

- Bij onbehoorlijke taakvervulling die leidt een veroordeling wegens bestuurders-aansprakelijkheid.
- Bij zogeheten paulianeuze rechtshandelingen die één of meerdere schuldeisers aanmerkelijk hebben benadeeld.
- Bij tekortschieten in informatie- en medewerkingsverplichtingen van de bestuurder jegens de curator.
- Als de betrokkene in de drie jaar voor het faillissement van de rechtspersoon, hetzij als zodanig, hetzij als natuurlijke persoon handelend in de uitoefening van een beroep of bedrijf, ten minste al tweemaal betrokken is geweest bij een eerder (ander) faillissement.
- Als aan de bestuurder of de rechtspersoon een zogeheten fiscale vergrijpboete onherroepelijk is opgelegd.

Wat zijn de gevolgen: bestaande bestuursfuncties en commissariaten?

De bestuurder aan wie het bestuursverbod is opgelegd, kan maximaal vijf jaar na de onherroepelijk geworden uitspraak waarin tot het verbod is beslist, niet tot bestuurder of commissaris worden benoemd van een rechtspersoon, zoals vereniging, coöperatie, onderlinge waarborgmaatschappij, naamloze vennootschap, besloten vennootschap en stichting met statutaire zetel in Nederland.

Een benoeming in strijd met dit verbod is nietig, handelingen hebben dus geen effect. Een bestuurder aan wie een bestuursverbod is opgelegd, kan dus wel in de vorm van een eenmanszaak een onderneming drijven.

De rechter die het verbod heeft opgelegd, geeft het verbod door aan het handelsregister, waarna de betrokkene als bestuurder of commissaris door het handelsregister wordt uitgeschreven. Het bestuursverbod wordt tijdens de duur geregistreerd (en bewaakt) door het handelsregister zodat ook toekomstige inschrijvingen niet mogelijk zijn.

Een bestuursverbod kan ertoe leiden dat een rechtspersoon geen bestuurder of commissaris heeft. De rechtbank kan dan tijdelijk een of meer bestuurders of commissarissen aanstellen. De kosten hiervan komen voor rekening van de rechtspersoon.

Voor meer informatie kunt u terecht bij Matthijs van Rozen (notaris Ondernemingsrecht) en Hendrie Aarnink (advocaat Herstructurering en Insolventierecht)

Heeft u vragen?
Neem contact met ons op